Minder leegstaande woningen, kantoren en winkels

21-12-2022
{0} reacties

De leegstand van onder andere woningen, kantoren en winkels in Nederland is in vergelijking met een jaar eerder met ruim 10 duizend afgenomen naar 219 duizend objecten op 1 januari 2022. In totaal stond 2,6 procent van alle verblijfsobjecten leeg.

Op 1 januari 2021 was dit nog 2,7 procent. De relatieve leegstand daalde onder alle gebruiksfuncties, en was met bijna 10 procent het hoogst bij kantoren. In het oosten van het land was de leegstand relatief hoog. Dit blijkt uit de Landelijke Monitor Leegstand die het CBS in opdracht van het ministerie van BZK verzorgt. Dit gebeurt op basis van gegevens uit BAG, BRP, Handelsregister en WOZ.

De Landelijke Monitor Leegstand geeft het ministerie van BZK en alle gemeenten inzicht in de administratieve leegstand van woningen en niet-woningen, zoals kantoren, winkels en industrie. Er is in de monitor sprake van administratieve leegstand van verblijfsobjecten uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) als:

  • er geen bewoning is volgens de Basisregistratie Personen (BRP)
  • er geen bedrijvigheid is volgens het Handelsregister (HR)
  • en geen (fiscaal) gebruik is volgens de Registratie Waardering Onroerende Zaken (WOZ).

Er is niet in de praktijk getoetst of er daadwerkelijk mensen wonen en of er een bedrijf of instelling actief is. De kwaliteit wordt dus bepaald door de kwaliteit van de bijhouding van de basisregistraties door de gemeenten.

Belang van de cijfers

De kracht van de monitor is dat zichtbaar wordt waar leegstaande woningen en bedrijfsruimten benut kunnen worden voor de volkshuisvesting. Het CBS voert momenteel een verdiepend onderzoek uit om te zien hoe groot de structurele leegstand nu precies is. Minister De Jonge wil leegstand bestrijden en heeft daarvoor een instrumentarium klaargezet voor gemeenten via de Leegstandwet. Deze acties worden eind 2023 geëvalueerd. Ook wordt bekeken hoe het Nationaal Transformatieplan gebruik kan maken van de cijfers. Het is de bedoeling met dit plan bestaande gebouwen te transformeren van vastgoed naar woningen voor tijdelijk en permanent gebruik.

Totale leegstand

Op 1 januari 2022 stonden ruim 219 duizend verblijfsobjecten leeg. Daarmee was de totale leegstand 4,5 procent lager dan een jaar eerder (230 duizend objecten) en ook lager dan op 1 januari 2020 (222 duizend objecten). 40 procent van de leegstaande objecten op 1 januari 2022 stond een jaar eerder ook al leeg.

Leegstand per gebruiksfunctie

De relatieve leegstand (het aantal leegstaande objecten ten opzichte van het totaal) nam bij alle soorten objecten af ten opzichte van een jaar eerder. De leegstand is het hoogst bij kantoren (9,6 procent). In totaal stonden meer dan 8 duizend kantoren leeg op 1 januari 2022. Hoewel de relatieve leegstand het hoogst is bij kantoren, is dit ook de groep met de grootste daling. Op 1 januari 2021 was de relatieve leegstand bij kantoren 10,3 procent.

Woningen stonden relatief gezien het minst vaak leeg (2,3 procent). Maar in absolute aantallen waren de meeste leegstaande verblijfsobjecten wel woningen, omdat 87 procent van alle verblijfsobjecten een woning is. Begin 2022 stonden bijna 180 duizend woningen leeg.

Leegstand per gemeente

De relatieve leegstand was met 8 procent het hoogst in de gemeente Appingedam. Ook de gemeenten Diemen, Rotterdam en in een aantal gemeenten in Zeeland en het zuiden van Limburg kenden een hoge relatieve leegstand. De leegstand was het laagst in Koggenland. Andere regio’s met een lage relatieve leegstand waren in verschillende gemeenten in Groningen, Fryslân en Noord-Holland. De leegstand was ook laag op Ameland en Terschelling.

Bekijk ook

 
 
 
Cookie-instellingen