Om daar antwoord op te geven ontwikkelde een samenwerkingsverband van gemeenten, het Ministerie van BZK en het Kadaster de basis voor een sensorenregister. Ze kregen hiervoor een bijdrage uit het innovatiebudget van het ministerie van BZK. Ronald Bokhove en Marc van Andel werken aan de eerste versie van het register.
Dit artikel verscheen eerst op de website van Digitale Overheid.
Nut en noodzaak
Volgens Marc is het belang van een sensorenregister tweeledig. Marc: “Er wordt veel gebruik gemaakt van sensoren in de openbare ruimte, zowel door het bedrijfsleven als de overheid. Maar men is daar niet altijd transparant over. Het register moet daar verandering in brengen. Daarnaast kan een sensor gemakkelijker hergebruikt worden als er een overzicht is. Zo voorkom je dat er vier sensoren op dezelfde plek worden opgehangen voor min of meer hetzelfde doel.”
Wet- en regelgeving
De wet- en regelgeving rondom sensoren is nog volop in ontwikkeling. De gemeente Amsterdam is de enige in Nederland met een meldplicht. Ronald: “Het is goed denkbaar dat men op termijn een vergunning moet aanvragen voor het ophangen van een sensor. Net zoals een kap- of een sloopvergunning. Dan kunnen burgers ook bezwaar maken”. Zo ver is het nog niet. Eerst moet bepaald worden wat een sensor überhaupt is. Moet het bijvoorbeeld een vaste plek hebben of vallen sensoren die door de stad bewegen ook onder de wet- en regelgeving? En wat te doen met de slimme deurbel? Volgens Ronald is die discussie niet snel ten einde omdat er steeds weer nieuwe type sensoren en toepassingen bijkomen.
Innovatiebudget
De bijdrage uit het innovatiebudget was voor het samenwerkingsverband van cruciaal belang om met het project te starten. Marc: “Het samenwerkingsverband BrabantStad nam samen met het Kadaster het initiatief voor de bouw van het sensorenregister. De gemaakte kosten werden voor een groot deel gefinancierd uit het innovatiebudget. Door dit ontwikkelingstraject werd het voor alle betrokkenen en geïnteresseerde partijen duidelijk dat een sensorenregister mogelijk is. Het is nu aan de beleidsmakers om knopen door te hakken om tot die realisatie te komen.
Stand van zaken
Er is een eerste versie van het register opgeleverd. Dit bleek voor een aantal gemeenten al zeer bruikbaar. Dat de ontwikkelingen nu op een laag pitje staan heeft volgens Ronald drie redenen: “Ten eerste is er het financiële plaatje. Wie betaalt de hele uitrol naar een nationaal sensorenregister. Daar is nog geen duidelijkheid over. Ten tweede zijn er vragen over de governance, hoe gaan we het geheel besturen en wie is eindverantwoordelijk? En tenslotte moet men bepalen onder welke wet- en regelgeving een nationaal sensorenregister kan worden opgebouwd en beheerd.”
Vervolgstappen
Om het project een goede impuls te geven zijn er een aantal scenario’s denkbaar. Zo kan er een landelijke speler opstaan die het belang van het register inziet. Denk aan het ministerie van BZK die in het kader van Smart City ontwikkelingen verder wil met het sensorenregister. “We zouden het register aan één van de bestaande basisregistraties kunnen koppelen. Het uitgangspunt dat iedereen gemakkelijk de eigenaar, het gebruiksdoel en de inzet van een sensor kan achterhalen moet daarbij wel gewaarborgd blijven” aldus Marc.
Vrijwilligheid
Volgens Ronald heeft een verplichte registratie van sensoren de voorkeur boven een vrijwillige. Op termijn moet alle data van alle gemeenten in Nederland in het sensorenregister komen. En het vergt veel werk om dat bij te houden. Ronald: “We hebben gemeentes in de gelegenheid gesteld om het sensorenregister uit te testen. Je ziet dat sommige gemeenten er heel enthousiast mee aan de slag gaan. Maar als er een landelijk sensorenregister komt, moeten er ook een aantal zekerheden aan verbonden zijn, zoals actualiteit en volledigheid van de data. En niet alleen voor de overheid, maar ook voor de burger. Die heeft voor maximale transparantie baat bij een complete kaart van Nederland waar alle sensoren op te vinden zijn.”