“Als rijksoverheid maken we nationale keuzes die doorwerken op regionaal en lokaal niveau. Om samenhangende en effectieve besluiten te nemen, moeten rijk, provincies, gemeenten en waterschappen dezelfde gegevens gebruiken. Eenmalig inwinnen van gegevens die meervoudig gebruikt worden verhoogt de kwaliteit, maakt gegevens betaalbaar en zorgt ervoor dat iedereen met dezelfde data werkt.”
Als DG RO is Jansen verantwoordelijk voor ruimtelijkeordeningsbeleid en het beheer van geo-informatie en de geo-basisregistraties.
Haar werk draait om de effectieve inzet van schaarse ruimte en het balanceren van uiteenlopende belangen, zoals woningbouw en energietransitie. Ze richt zich ook op de ontwikkeling en het beheer van digitale infrastructuren zoals het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). “Een uniek én uitdagend traject waarin wetgeving en digitalisering samenkomen.”
Bij eerdere functies, zoals bij het Kadaster, deed Jansen veel ervaring op met het verbeteren van landelijke voorzieningen door data en digitalisering. Betrouwbare en nauwkeurige data ziet ze als de basis voor betere besluitvorming: “Dat is voor mij méér dan een professionele verantwoordelijkheid; het is mijn persoonlijke passie.”
Welke rol speelt gegevensdeling bij het oplossen van uitdagingen in de fysieke leefomgeving?
Met de visie Zicht op Nederland (ZoN) hebben we een belangrijke stap gezet richting datagedreven samenwerking en besluitvorming in het fysieke domein. Deze visie biedt een raamwerk waarin gegevensdeling en samenwerking centraal staan, en brengt de vraag- en aanbodzijde van ruimtelijke informatie samen. Het helpt ons om duidelijker te bepalen welke gegevens daadwerkelijk nodig zijn om de schaarse ruimte optimaal te benutten. Denk aan vragen als: waar bouwen we woningen? Hoe beschermen we gebieden tegen wateroverlast? Hoe verbinden we energie-infrastructuur met ruimtelijke ordening?
ZoN bevordert een integrale aanpak waarbij beleid en uitvoering niet meer los van elkaar staan. Door gerichtere analyses en relevantere inzichten kunnen we keuzes voor de fysieke leefomgeving beter onderbouwen en sneller en effectiever besluiten nemen. Deze aanpak verschuift van het verzamelen van beschikbare gegevens naar vraaggestuurde informatievoorziening, en legt meer nadruk op samenwerking tussen beleidsmakers, uitvoerders en data-experts. Daarbij spelen dynamische modellen, zoals digitale tweelingen, een steeds grotere rol. Deze geven niet alleen de huidige situatie weer, maar maken ook voorspellingen mogelijk, wat essentieel is voor toekomstgericht beleid.
Hoe kunnen data bijdragen aan een snellere en betere besluitvorming binnen het fysieke domein?
Door gegevens inzichtelijk en toegankelijk te maken, kunnen we sneller beoordelen welke keuzes haalbaar en duurzaam zijn. Daarnaast helpen data om alle betrokken partijen met dezelfde uitgangspunten te laten werken. Denk aan digitale kaarten die ruimtelijke beperkingen laten zien, zoals wateroverlastzones of geluidcontouren. Een initiatiefnemer kan daarmee al in een vroeg stadium beoordelen of een plan uitvoerbaar is, waardoor fouten en vertragingen in de besluitvorming worden voorkomen.
Het gebruik van meer ruimtelijke data zorgt ervoor dat we niet langer losstaande analyses uitvoeren, maar integraal naar een gebied kunnen kijken. Dit leidt tot efficiëntere processen, lagere kosten en betere besluitvorming op zowel lokaal als nationaal niveau.
Kunt u een voorbeeld noemen van een project waar de inzet van data een doorslaggevende rol heeft gespeeld?
In het project Almere-Pampus, een uitbreidingsplan van de stad, speelden data een doorslaggevende rol. Daar werd een digitale tweeling van de ondergrond ontwikkeld: een nauwkeurig digitaal model dat de bodemgesteldheid en andere fysieke kenmerken inzichtelijk maakt. De digitale tweeling maakte het mogelijk om de geschiktheid van locaties voor bebouwing te simuleren en te onderbouwen.
Op basis hiervan werd het bouwkundig plan aangepast. Hoogbouw werd verplaatst naar stevigere gronden, terwijl waterberging en groenvoorzieningen werden ingericht op kwetsbaardere plekken. Dit maakte het plan niet alleen duurzamer, maar voorkwam ook toekomstige problemen, zoals verzakkingen en extra kosten voor onderhoud.
In hoeverre is het voor het ministerie van VRO noodzakelijk om interbestuurlijk samen te werken?
Interbestuurlijke samenwerking is absoluut noodzakelijk, omdat de opgaven in het fysieke domein – zoals woningbouw, energietransitie en klimaatadaptatie – niet ophouden bij bestuurlijke grenzen. Departementen, provincies, gemeenten en waterschappen werken altijd in elkaars verlengde. Door samen te werken, kunnen we dubbel werk voorkomen en innovatie bevorderen.
De Interbestuurlijke Datastrategie (IBDS) helpt hierbij. Het helpt ons uniforme afspraken te maken over gegevensdeling en standaarden. Dit voorkomt versnippering en inefficiëntie. Door samen te werken op basis van dezelfde afspraken kunnen we beter aansluiten op elkaars vraagstukken en oplossingen vinden die niet alleen lokaal of regionaal, maar ook landelijk effect hebben.
De grootste voordelen van interbestuurlijk samenwerken:
- Efficiëntie en consistentie: Door samen te werken, kunnen we dubbel werk voorkomen, bijvoorbeeld bij het inwinnen en gebruiken van data. Het zorgt ervoor dat we allemaal met dezelfde feiten werken, wat de kwaliteit van besluitvorming aanzienlijk verbetert.
- Betere afstemming: Samenwerking zorgt ervoor dat nationale keuzes beter aansluiten bij de regionale en lokale realiteit. Denk bijvoorbeeld aan ruimtelijke ordening, waar rijksbeleid invloed heeft op de gemeentelijke inrichting.
- Innovatie en kennisdeling: Door samen te werken, leren we van elkaars aanpak en kunnen we innovatieve oplossingen ontwikkelen die breder toepasbaar zijn.
- Grotere impact: De gezamenlijke aanpak maakt het mogelijk om grotere maatschappelijke opgaven aan te pakken, zoals de energietransitie, die alleen succesvol kan zijn als alle bestuurslagen bijdragen.
Wat is de rol van een Federatief Datastelsel (FDS) daarin?
Het Federatief Datastelsel (FDS) biedt een raamwerk waarmee overheidsorganisaties data op een consistente manier kunnen delen en gebruiken. Binnen een FDS blijven organisaties eigenaar van hun eigen data, maar door afspraken over standaarden en interoperabiliteit kunnen gegevens eenvoudig en veilig uitgewisseld worden. Dit maakt het flexibel en schaalbaar, wat belangrijk is in een diverse overheid zoals de onze.
Wat ziet u als de grootste uitdaging hierbij?
De grootste uitdaging ligt in het behalen van overeenstemming over standaarden en afspraken tussen alle betrokken partijen. Het vraagt om vertrouwen en bereidheid om soms autonomie op te geven voor het grotere geheel. Niet elke organisatie heeft dezelfde urgentie of capaciteit, waardoor tempo- en prioriteitsverschillen ontstaan.
Daarnaast is er de complexiteit van het implementeren van een FDS in een bestaande infrastructuur, waar systemen en processen vaak niet volledig op elkaar aansluiten. Het kost tijd en middelen om dit goed te organiseren zonder dat de dagelijkse werkzaamheden stagneren.
Tot slot vraagt het om een cultuuromslag: data moet je zien als een strategisch middel en niet als een intern bezit. Dit betekent dat organisaties anders moeten denken over data delen, zowel technisch als beleidsmatig. Maar als we deze uitdagingen overwinnen, kunnen we veel bereiken op het gebied van efficiëntere en effectievere overheidsdiensten.
U bent een van de eersten die de intentieverklaring voor deelname aan het FDS tekent. Waarom?
Ik geloof in de kracht van samenwerking en standaardisatie. Het Federatief Datastelsel (FDS) biedt de mogelijkheid om data uit verschillende registraties op een gestandaardiseerde manier te verbinden en beschikbaar te stellen, waarbij de verantwoordelijkheid voor de data bij de individuele organisaties blijft. Geo-basisregistraties, de ruggengraat van veel beslissingen in het fysieke domein, zoals ruimtelijke ordening en waterbeheer, worden via het FDS bruikbaarder voor overheden en partners. Dit versnelt en verbetert de aanpak van gezamenlijke vraagstukken doordat iedereen werkt met dezelfde betrouwbare data.
Het FDS speelt ook een sleutelrol in het bevorderen van innovatie en integrale besluitvorming. Door gegevens eenvoudiger te delen, kunnen we betere analyses maken, scenario’s doorrekenen en beleidskeuzes onderbouwen. Dit is een investering in de toekomst, waarin data optimaal wordt benut voor maatschappelijke opgaven zoals woningbouw en klimaatadaptatie.
Ik verwacht dat het FDS fundamentele uitdagingen in onze samenwerking tussen overheden oplost. Het afsprakenstelsel voorkomt versnippering en dubbel werk door uniforme standaarden, interoperabiliteit en toegankelijkheid. Het biedt een solide basis voor efficiëntere en beter onderbouwde besluitvorming. Daarnaast is het een katalysator voor innovatie en versterkt het het vertrouwen tussen overheden, omdat het duidelijk maakt wie verantwoordelijk is voor welke data en hoe deze wordt gebruikt.
Door de intentieverklaring te tekenen, willen we als ministerie laten zien dat samenwerking over bestuurslagen en domeinen niet alleen noodzakelijk, maar ook haalbaar is. Het FDS is een belangrijke stap in de richting van een datagedreven overheid die effectief en transparant werkt in het belang van alle Nederlanders.
Welke boodschap zou u willen meegeven aan uw collega-bestuurders over het belang van interbestuurlijk samenwerken?
Alleen ga je sneller, samen kom je verder. Als overheden delen we hetzelfde Nederland en dezelfde uitdagingen, dus we móeten samenwerken op basis van dezelfde gegevens en afspraken.
De complexiteit van de vraagstukken waarmee we te maken hebben, zoals de woningbouwopgave en de energietransitie, vraagt om integrale oplossingen. Dit kan alleen als we elkaars data begrijpen en vertrouwen. Door deel te nemen aan het Federatief Datastelsel zorgen we ervoor dat we als overheden gezamenlijk slagvaardiger worden en betere beslissingen kunnen nemen in het belang van alle Nederlanders.
Welke rol ziet u voor uzelf en andere bestuurders weggelegd in het versterken van een datagedreven overheid?
Als bestuurders hebben we de verantwoordelijkheid om het belang van een datagedreven overheid uit te dragen en de voorwaarden te scheppen voor samenwerking en innovatie. Dat vraagt om verbindend leiderschap, dat partijen bij elkaar brengt en het belang van gedeelde data benadrukt.
We moeten als bestuurders ook bereid zijn om keuzes te maken en knopen door te hakken over standaarden en afspraken. Vertrouwen is daarbij essentieel, zowel in de technologie als in de mensen die ermee werken.
En: we moeten laten zien dat datagedreven werken niet alleen een technisch vraagstuk is, maar een kans om betere en transparantere beslissingen te nemen. Door die voorbeeldrol te pakken, kunnen we het vertrouwen versterken tussen overheidslagen en richting burgers.
Hoe ziet u de verdere ontwikkeling richting een datagedreven overheid?
De verdere ontwikkeling naar een datagedreven overheid vraagt om een structurele aanpak, waarbij samenwerking, standaardisatie en innovatie centraal staan. We moeten stappen zetten om data niet alleen toegankelijk te maken, maar ook bruikbaar en betrouwbaar.
Een cruciale stap is het investeren in uniforme standaarden en afspraken, zodat data op alle bestuursniveaus op dezelfde manier wordt verzameld, gedeeld en geïnterpreteerd. Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat we onze data-infrastructuur blijven moderniseren en schaalbaar maken, zodat deze meegroeit met toekomstige behoeften en technologische ontwikkelingen.
Ook de menselijke kant is belangrijk. We moeten investeren in de datavaardigheden van medewerkers en zorgen dat zij zich comfortabel voelen bij het werken met data en nieuwe technologieën. Het is daarnaast essentieel om transparant te zijn naar burgers over hoe data wordt gebruikt en welke keuzes daarop gebaseerd zijn, zodat we hun vertrouwen behouden. Laat het zien, niet alleen de goede voorbeelden van toepassing van data, maar ook waar het nog niet perfect werkt en we nog van elkaar moeten leren.
Op de lange termijn is het zaak om flexibel te blijven en ruimte te houden voor innovatie. Dat betekent dat we als overheid moeten blijven leren van nieuwe toepassingen en experimenten, zoals digitale tweelingen en AI. Alleen door voortdurend samen te werken en te innoveren, kunnen we de maatschappelijke opgaven waar we voor staan effectief aanpakken.