Er is nu geen landelijke standaard. Er zijn wel verschillende keuzes gemaakt door aanbieders van 3d data. Als voorbeeld Gebouwen: de 3D Basisvoorziening van het Kadaster ondersteunt maximaal 1.3 (dit wordt 2.2), de 3D Bag ondersteunt maximaal LoD 2.2, en de 3D Gebouwen van Rotterdam zijn nog iets gedetailleerder beschikbaar op maximaal LoD 2.3. 3dtiles als uitwisselformaat is “LoD neutraal” en kan 1 of meerdere loD’s uitwisselen. Om dit landelijk te standaardiseren zijn dus aanvullende afspraken nodig over wat we exact verstaan onder de verschillende niveau’s van LoD en welk niveau we maximaal of minimaal willen uitwisselen. Die afspraken zullen ook verschillen per type objecten (Gebouwen, Terreinen / BGT, BOR etc). In het programma Totaal Driedimensionaal hebben we bijvoorbeeld een aanzet gegeven voor een indeling van LoD niveaus voor de Openbare Ruimte als aanvulling op en analoog aan die voor Gebouwen.
Rotterdam biedt over het algemeen een hoger LoD aan dan nu beschikbaar is in de 3D BAG of 3D Basisvoorziening. Dat zie je bij Gebouwen bijvoorbeeld terug in onder- en overbouwsituaties. Een mooi voorbeeld is het beroemde “gebouw over gebouw” aan de Nassaukade. Vergelijk daar de 3D Bag maar eens met 3D Rotterdam gebouwen. Een hoger detailniveau levert hier direct meer en betere 3D data op voor bijv. een water op straat analyse of een schaduwanalyse. Een hoger detailniveau wil je soms ook voor beeldbepalende objecten als kerken en torens.
LoD 2.2 is over het algemeen behoorlijk verregaand te automatiseren op basis van 2D geometrie en hoogtebestanden. Een hoger detailniveau van LoD 2.2 vraagt dan meestal weer meer handmatig karteerwerk.
Kortom: een uitspraak over een gewenste standaard voor het maximale of minimale detailniveau is dus lastig en hangt af van meerwaarde bij toepassingen.