De indicator is ontwikkeld op verzoek van en in afstemming met de bronhouders.
Wat wordt er gerapporteerd?
Vanuit de BGT gezien kun je een huisnummer plaatsen in een BGT-pand, terwijl er in de BAG geen actuele nummeraanduiding bekend is. Om de BGT en de BAG beter op elkaar af te stemmen, is het nu mogelijk om verschillen te rapporteren met de nieuwe signaalindicator.
Hoe zien we dat er een huisnummer aanwezig is?
- Er is een koppeling tussen de BGT en BAG via het bag-id.
- Het gaat alleen om bestaande (=niet plan) objecten die actueel (=niet vervallen) zijn.
- Het gaat om BGT-panden met een relatieve hoogteligging van 0.
- Het BGT-pand heeft een huisnummer of meerdere huisnummers.
- Wat is de relatie met een BAG verblijfsobject; in welke situaties ontstaat een fout?
- Of het BAG pand heeft GEEN verblijfsobject.
- Of het BAG pand heeft wel een verblijfsobject, echter met status ‘Verblijfsobject gevormd’, ‘Niet-gerealiseerd Verblijfsobject’, ‘Verblijfsobject buiten gebruik’, ‘Verblijfsobject ingetrokken’ of ‘Verblijfsobject ten onrechte opgevoerd’.
Hoe kan het resultaat gecorrigeerd worden?
Bronhouders kunnen onderzoeken of:
- Het BGT-huisnummer ten onrechte is geregistreerd. Het resultaat kan gecorrigeerd worden door het huisnummer te verwijderen uit het BGT-pand.
- Er wel een huisnummer aanwezig is maar deze ontbreekt in de BAG. Gemeenten kunnen deze dan toevoegen aan de BAG.
- De status van het verblijfsobject niet juist is. Gemeenten kunnen de status bijwerken in de BAG. Met name deze laatste categorie blijkt veel bevindingen op te leveren.
Hoe kan het resultaat worden voorkomen?
Het is van belang om de relatie BAG en BGT goed in de gaten te houden. De BGT volgt de BAG. Wijzigingen in de BAG dienen dus ook wat betreft verblijfsobjecten verwerkt te worden in de BGT.
Dit artikel verscheen eerder op de website van SVB-BGT.